Rosita Steenbeek (1957) debuteerde in 1994 met de roman De laatste vrouw. In de jaren daarna verschenen diverse romans. Ze woont in Rome. Haar nieuwste boek Rose verscheen in mei 2015 en beleeft inmiddels zijn 4e druk. Het gaat over het bewogen leven van haar grootmoeder Rose.
Het goede:
Voor mijn laatste boek Rose schets ik mijn familiegeschiedenis aan de hand van mijn Joodse oma, geboren in Duitsland, die tussen de twee wereldoorlogen haar hart verliest aan een Nederlandse dominee. Ze laat zich dopen, trouwt en wordt domineesvrouw in Nederland.
Voor de research ben ik in een dramatische periode van de westerse geschiedenis gedoken. Een tijd waarin het kwaad om zich heen greep en waarin veel mensen alleen bezig waren zelf te overleven. Maar er was ook een kleine groep mensen die wel offers bracht voor de medemens. Mijn grootvader deed dit vanuit zijn sterke geloof in Christus. Hij zette zijn leven op het spel door in het verzet te gaan. Hij bracht de illegale Trouw rond en regelde onderduikadressen. In zijn preken herhaalde hij dat het goede zou overwinnen en de gerechtigheid zou zegevieren.
Vergeving:
Voor mijn grootmoeder Rose is het een schok als haar vader het gezin verlaat op haar 16e. Ze zegt tegen hem: “Als je weggaat wil ik je nooit meer zien.” En ze houdt zich hieraan. Mijn grootvader hamert erop dat vergeving belangrijk is, wezenlijk voor het Christendom en dat ook degene die vergeeft wordt beloond. Toch kan ze het niet.
Kort voor haar dood bezocht ik haar, samen met mijn moeder. Mijn grootmoeder was duidelijk in de war en vertelde dat ze haar vader net had bezocht. “We zijn elkaar huilend in de armen gevallen.” Mijn moeder vroeg: “Heeft u hem vergeven?” “Ja natuurlijk,” antwoordde ze, “hij is toch mijn vader!”
Haar vader was al 30 jaar dood. In haar fantasie heeft ze hem gelukkig nog kunnen vergeven.
Klooster:
Bij de Benedictinessen in Mechelen heb ik gemerkt hoe weldadig de stilte van een klooster kan zijn. Ook in het gewone leven is het belangrijk om af en toe even de stilte in te gaan. Een uur per week naar de kerk heb ik nooit als negatief ervaren. Ik vond het prettig om even een stapje terug te doen en stil te staan bij de vragen van het leven. Door af en toe stil te zijn kan je beter luisteren en er meer zijn voor anderen.
In het klooster gaat alles volgens een strak schema en alles in stilte. Je definitief terugtrekken uit de wereld gaat wat ver, maar nu en dan het lawaai en de verbrokkeling de rug toekeren kan geen kwaad. Dan gebeurt in je innerlijk wat er met een glas modderwater gebeurt dat je, na het geschud te hebben, neerzet en met rust laat.