Vrijdag 20 november werd de Amerikaanse regisseur Errol Morris op het podium in de Tuschinski-bioscoop geïnterviewd. Zijn tips: stel tijdens een interview zo weinig mogelijk vragen en lap alle filmregels aan je laars, het gaat erom dat het verhaal goed is.
Tuschinski 1, de grote zaal van de bioscoop zit bomvol Morrisliefhebbers. Het is voor velen een eer om hem van zo dichtbij te mogen zien. We mogen hem dan ook in een adem noemen met Hitchcock en Felini. Errol Morris heeft echt invloed gehad met zijn films. Zo kreeg hij een tot levenslang veroordeelde gevangene vrij. Door getuigenverslagen te doorgronden en de waarheid te achterhalen. Want hij is altijd op zoek naar een waarheid.
Nooit saai
Morris staat bekend om zijn urenlange interviews, die misschien wel in ‘talking head’-stijl worden gefilmd, maar zo meesterlijk worden gemonteerd dat het nooit saai wordt. In de montage gebruikt hij archiefbeelden, landkaarten, goede muziek, maar ook schuwt hij een reconstructie niet. In The Thin Blue Line gebruikt hij een slowmotion-camera om de moord vanuit verschillende punten toe te lichten, het wordt letterlijk nagespeeld.
Ontspannen zit hij in een stoel op het grote podium. Filmwetenschapper en schrijver Bill Nichols interviewt Morris in deze masterclass. Maar echt een masterclass hoeven we niet te verwachten. Morris: “Niemand moet vertellen hoe je films moet maken”. Bill stelt wat vragen. En Morris? Die vertelt wel.
Het interview
Errol Morris heeft zijn eigen filosofie over hoe je het beste iemand kan interviewen. “Gewoon je geïnterviewde 3 tot 4 minuten niet interrumperen. Als je stiltes laat vallen, komen de woorden vanzelf.” Zoals in zijn film The Thin Blue Line, waar Emily Miller, een van de verdachten, zegt: “Everywhere I go there’s murders. Even around my house.”
Bij zijn film over oud minster van defensie Donald Rumsfeld, The Unknown Known krijg je ook een inkijkje in het denken van zijn hoofdpersoon. Wederom zorgt Morris’ afwachtende interviewstijl ervoor dat de man met meesterlijke quotes komt. Op een gegeven moment zegt Rumsfeld:
the absence of evidence is the evidence of absence.
“Er kwamen dingen uit de man alsof het om gelukskoekjes ging”, zegt Morris. Hij vertelt zelf zijn dilemma’s waar hij mee worstelde tijdens zijn ministerschap defensie. Morris: “Woorden en taalgebruik stelt de kijker in staat om een beetje in de die denkbeeldige werelden van de hoofdpersonen te komen.”
Donald Rumsfeld kwam met het ene pareltje na het andere, zoals:
“there are known knowns”
Morris: “Het is een droom voor iedere interviewer om zo’n iemand voor je camera te hebben.”
De waarheid
Morris probeert altijd naar een waarheid te zoeken in zijn films. Maar welke stijl je gebruikt zegt niks over de waarheid. Het is niet zo dat als je de camera nauwelijks beweegt, en het meubilair in de kamer niet verplaatst hebt dat de waarheid komt bovendrijven. “Truth is far more elusive. Het is ongrijpbaar. Het is een zoektocht, je gaat er achteraan, je probeert te ontdekken, want we weten allemaal dat we leven in een een zee van leugens.”
Hij wil de waarheid van de mensen die hij filmt laten zien. Of hij het er mee eens is of niet. Daar gaat het niet om. Deze week nog werd hij soort van aangevallen bij een q&a na afloop van een vertoning van zijn film op IDFA. “Alsof ik het eens was met wat Rumsfeld allemaal vertelt in zijn documentaire. De film irriteert mensen. Mij ook!”
Oogcontact
“Ik heb een obsessie met oogcontact.” Morris ontwikkelde een camera systeem genaamd de interrotron–camera. De interviewer en geïnterviewde zien elkaar op een televisiescherm. En tegelijkertijd worden ze door een verborgen camera daarin gefilmd. Dit gebruikte hij al in de Gates of Heaven, zijn eerste film.
“Normaal gesproken kijk je als kijker de geïnterviewde niet aan, waardoor het publiek niet echt aanwezig is bij het gesprek. De interrotron zorgt ervoor dat de geïnterviewde altijd direct de camera inkijkt.
Documentaireregels
Morris gebruikte als een van de eersten stijlmiddelen uit de fictiefilm, als reconstructies, special effects en sounddesign. Hij zorgde er mede voor dat de documentairefilm als genre weer in opbloei kwam.
“Toen ik mijn eerste film maakte heb ik bewust besloten om alle regels die er bestonden over documentaire aan mijn laars te lappen.” Hij noemt ze op:
* Verplaats niks en wees een fly on the wall – “Ik verbouw de hele originele setting, een fly on the wall kan je niet zijn. Als crew ben je een vlieg die 250 kilo weegt.”
- * Laat je camera niet bewegen – “Ik beweeg altijd, zoveel als het kan, zo vaak als het kan.”
- * Gebruik enkel het beschikbare licht. – “Ik licht alles uit.”
- * Je mag de scène niet manipuleren – “Ik creëer juist een setting zoals ik wil dat het eruit ziet.”
- *Laat je sprekers nooit de camera inkijken – Ik wil juist dat er direct de camera in gekeken wordt.”
“Documentaire kent geen regels.” Het maakt in principe niet uit hoe je een non-fictie verhaal vertelt. Morris houdt gewoon niet van dogma’s. Zo is hij best wel liefhebber van cinema verité. Maar niet als zijn eigen stijl. Het gaat erom dat het verhaal goed is.